BRIEVENKETTING HET ONDERTUSSEN
Lies Lambert en Saskia Vandeputte stonden aan de wieg van de brievenketting Het Ondertussen. Ze hadden goesting om te pingpongen over iets boeiends en tegelijk moeilijk grijpbaar. Ze vonden enkele mensen die hier ook zin in hadden. Samen onderzochten ze wat het ondertussen voor hen betekende. Dank aan Philippe Vandenbroeck, Philippe Bailleur, Silvia Prins en Bert Smits om met ons mee op pad te gaan.
​​
***
​
Dag Lies
​
Ik overval je even. Ik vind dit de max!
Het is de start van een kettingbrief tussen collega’s van SIOO over 'Ongemak'. Heerlijk gepingpong over iets boeiends en tegelijk moeilijk grijpbaar.
​
Het is heel simpel eigenlijk. Je volgt de gedachtengang van de afzender terwijl die zijn inzichten, mijmeringen en vragen doorgeeft aan de bestemmeling van de brief. Het is meanderend, en tegelijk is het ook ergens gestructureerd. Het brief-concept appelleert je. Elke schrijver geeft er een eigen twist aan, zowel qua inhoud als qua vorm, en toch blijft het herkenbaar door het centrale thema en het format. Je kan makkelijk een podium geven aan derden door linkjes te leggen. En qua schrijfstijl kan je aanspreken en hoef je niet wakker te liggen van zware literaire geplogenheden.
​
Dus ik dacht: hoe zou het zijn om ook zoiets te doen?
Elkaar te schrijven. En om er nog anderen bij te betrekken. Op en neer. En zo - al schrijvende - onze gedachten te exploreren en thema's die ons warm maken, te verdiepen en verbreden. Zo worden we beter, genuanceerder, rijker, vollediger, accurater, ... én we tonen waar we (graag) mee bezig (willen) zijn. Het is weten en niet-weten tegelijk.
Ik word er blij van. Zo blij dat ik al meteen zin heb om ook andere mensen te verleiden om samen aan een brievenblog te beginnen. Ik hou me even in ;-)
​
Wat denk je?
Ben benieuwd!
​
Vele groeten
Sas
***
​
Hey Sas
Elkaar brieven schrijven, een eeuwenoud beproefd concept. Verwachtingsvol je brievenbus (of mailbox) openen en hopen op die ene brief met inhoud. Iets om te bewaren, herlezen, koesteren. Pingpongen met elkaar is ook iets waar ik blij van word. Samen bouwen aan een idee, het polijsten zodat het na veel wrijven kan schitteren.
​
Ik ben al langer op zoek naar iets om kleins te doen met alle grootste systemische input die ik de laatste jaren via verschillende wegen opdeed. Er zijn veel boeken over geschreven, maar hoe krijgt het een plaats in de dagelijkse praktijk? Daar ben ik naar op zoek. Sfumato, het nieuwsgierig onderzoeken krijgt in jouw idee een mooie plaats.
​
Daarbij hou ik van het idee om mensen te verbinden rond thema’s. Zoveel mensen en dus evenveel perspectieven voegen waarde toe aan een onderwerp. Waar vinden we elkaar, waar liggen de verschillen? Hoe kunnen we vanuit ogenschijnlijke tegengestelde meningen complementariteit toevoegen en een breder begrip kweken? Ik stel me voor dat we hierrond een boeiend netwerk kunnen opbouwen met mensen die we al wel en nog niet kennen. Mensen die mee willen schrijven, de moed hebben om hun waarheid te delen met anderen en zich erop te laten uitdagen. Maar ook mensen die volgen en lezen en leren.
​
Ik heb er zin in.
Wanneer beginnen we eraan?
​
Warme groeten
Lies
***
Saskia Vandeputte aan Philippe Vandenbroeck, 6 november 2021
​
Beste Philippe
​
Ik mag de spits afbijten van deze brievenblog. Het voelt als een eer en een opgave tegelijk. Gezond spannend, zo zou ik het omschrijven. Ik heb stress gevoeld, een soort angst voor een writer’s block. En dat terwijl de woorden normaliter vlot uit mijn pen stromen. Net toen ik vreesde dat mijn gedachten zouden blokkeren, rolden de associaties uit mijn hoofd op papier. Oef.
​
Laat ik beginnen met een bekentenis: ik heb een dubbele verhouding met Het Ondertussen. Enerzijds koester ik die liminale fase, de tijd tussen 'niet meer' en 'nog niet', de tussentijd waarin je niet meer het oude, en ook nog niet helemaal het nieuwe bent. Zoals je weet, ben ik momenteel in een sabbatperiode. Ik vind het heerlijk en wonderlijk om te voelen hoe ik vervel tot een volgende versie van mezelf. Het wakkert mijn curiositeit aan, te weten dat ik hier anders uit zal komen dan hoe ik eraan begonnen ben. Anderzijds geeft het mij ook ongemak. ‘Overgangstijd’ doet me twijfelen, piekeren en onzeker worden. Is het het 'nog niet' dat mij ongemakkelijk maakt? Het is een vorm van discomfort die ik moeilijk kan uitleggen. Alsof ik nog geen nieuwe identiteit heb waaraan ik mezelf kan ophangen. Alsof ik vooral ‘nog niet’ ben. Maar wat ben je dan? Ik ben onderweg, en ik weet nog niet naar waar.
​
Terwijl ik in stukken en brokken schrijf, trein ik van Leuven naar Padborg in Denemarken. Ik ben tien uur onderweg. Confronterend. Ik ben het niet meer gewoon om rond te hangen in een station en niets te doen te hebben. Dus zit ik hier maar, onhandig, ongemakkelijk, onwezenlijk op een bankje. Te kijken. Ik ben het verleerd om onderweg te zijn en om te wachten. Daar is niks productiefs aan. Zit daar het ongemak? Dat we - onderweg van A naar B - weinig productief zijn? En dat 'iets produceren' toch o zo belangrijk is in onze tijd, in onze contreien? Het geeft ons bestaansrecht, status, en een zeker gemak.
​
Nu bedenk ik me dat misschien net dát de functie is van zo’n liminale fase: het op de proef stellen van onze ongemaksdulding. Prachtig woord vind ik dat. Het doelt op het kunnen omgaan met 'nog niet'. Nog niet weten, nog niet kunnen, nog niet zijn. Die liminale fase daagt onze tolerantie uit voor onwetendheid, onzekerheid, onkunde, onwennigheid. Lastig vind ik dat. Het doet me denken aan mijn zoon van zes. Hij wilt voorlopig niet mee op kamp met de jeugdbeweging. Ik wil hem niet pushen. En tegelijk voel ik dat zo'n kamp een soort van overgangsrite zou kunnen zijn: kleuter af, een echt lagereschoolkind. Maar het wringt, en zonder slag of stoot zal het niet gebeuren. Groot worden gaat altijd gepaard met wat pijn. Toch?
​
Intussen heb ik - onderweg naar Padborg - al vier foto’s naar het thuisfront gestuurd en een halve pagina vol geschreven. Dat biedt me blijkbaar houvast. Zou dat iets universeel zijn, dat we in die liminale fase grip zoeken? Alleszins heb ik in mijn sabbatperiode steun gezocht. Ik ben op zoek gegaan naar Meesters die schitterend 'holding space' hebben gedaan. (Het boek Holding space van Heather Plett staat nog op mijn leeslijstje.) Ooit schreef ik deze blog over hoe Meesters door 'er gewoon te zijn' je leven mee richting kunnen geven. Het vervellen was toen al begonnen. Het doet me deugd dat ook onze wegen af en toe ergens kruisen. Dankjewel daarvoor. Stuk voor stuk hebben die Meesters mij laten voelen dat het pad zich wel zou ontvouwen. Het is alsof ze mee stenen leggen om over de rivier te stappen, terwijl ik niet weet wat er aan de andere kant ligt. Dan vraag ik mij af: weten jullie, Meesters, dat? Of bouwen jullie gewoon mee samen aan de brug terwijl ik erover loop? Hoe
weet ik wanneer ik er ben? Zal ik dat voelen? Volgt er dan een ritueel dat me duidelijk dat ik in een andere fase ben beland? Ik hoop het... ik ben fan van rituelen.
​
Ik heb een hoofd vol vragen, zoals je merkt.
​
Ik praat over een kleine, persoonlijke liminale fase; het ondertussen met de kleine o. Ik weet dat jij ver en breed kijkt, in tijd en ruimte. Wat zie jij, als je met jouw bril kijkt? Wat merk je op in organisaties waarmee je werkt? Waar bevindt onze samenleving, onze wereld zich? Het voelt soms alsof we in zoveel chaos leven. Alsof we op zoveel vlakken in transitie zijn als organisaties, als samenleving en als planeet dat het nog moeilijk te bevatten valt. Of ben ik nu te pessimistisch?
​
Zo. Dat waren veel losse gedachten op een hoopje. Ik heb er geen grote namen bij gehaald. Mogelijk ken jij die wel, de dames en heren die rake woorden hebben voor Het Ondertussen? Ik ben dicht bij mezelf gebleven. De woorden stroomden uit mijn pen, maar kwamen uit mijn buik.
​
Benieuwd naar jouw gedachten hierbij, Van harte,
Saskia
​
***
​
Philippe Vandenbroeck aan Philippe Bailleur
Dag Saskia en Philippe,
​
Toen ik gisteren je brief kreeg, Saskia, stuurde ik je per kerende een bevestiging van ontvangst, waarbij ik gelijk aankondigde "dat ik mijn gedachten al aan het ordenen was". Maar even later schoot het door mijn hoofd: "Daar hebben we ze verdorie weer, die ordeningsdrift." Terwijl ik me eigenlijk gewoon wilde laten meevoeren door jouw woorden en gedachten.
Dat beeld van de gecrispeerde Saskia in dat station bleef bij me hangen. Mijn controlereflex en jouw onbehagen zijn naar mijn gevoel in grote mate het resultaat van een
sociaal-culturele conditionering. Het tussenin is in onze samenleving niet interessant, niet productief en verdient misschien zelfs het statuut van taboe. Wat niet netjes kan afgebakend worden, is suspect. Als individuen nemen wij dan ook liefst een herkenbare positie in.
​
Jij hebt voor jezelf een ruimte gecreëerd om te 'vervellen'. Dat is in onze samenleving niet evident. Daarvoor heb je heel wat 'werk' moeten verzetten. Je hebt een professionele context gecreëerd die flexibiliteit aan risico koppelt. Je hebt je levenspartner meegevoerd tot op een punt dat zij ook de onzekerheid van jouw vervellingsproces wil accepteren. Je ouders hebben misschien hun ongerustheid geuit omdat jij vanuit hun perspectief quasi-zekerheden te grabbel gooide. Die heb je dan moeten geruststellen. En ook vergeven omdat ze blijkbaar niet voldoende in je veerkracht en talenten vertrouwden. Ik extrapoleer hier maar vanuit mijn eigen ervaring. En ga er van uit dat die tot op zekere hoogte emblematisch is in een samenleving die zekerheid en gesettledheid als hoogste goed blijft proclameren.
​
In haar boek 'The Call of Character' trekt Mari Ruti van leer tegen de gemakzucht en de illusies waarin de drang naar zo'n existentieel evenwicht ligt ingebed. Zelfontplooiing is, aldus Ruti, geen kwestie van zo snel mogelijk toewerken naar een comfortabele status quo, "maar veeleer van het op zodanige wijze in de wereld vertoeven dat we steeds nieuwe betekenislagen kunnen toevoegen aan een identiteit die zich altijd aan het vormen is." In haar filosofisch mensbeeld, dat refereert aan inzichten uit contemporaine psychoanalytische theorie, is het vervellen, het experimenteren, het blootstellen aan het liminale simpelweg de basis voor een gezond leven. Nietzsche zou zeggen: het is de enige, de echte, 'de grote gezondheid'.
Maar is het ingaan op de uitnodiging van die grote gezondheid dan geen egotripperij? Het volgen van 'de roep van ons karakter' kan leiden tot conflicten met degenen die ons dierbaar zijn, ja. Zij projecteren hun verwachtingen en angsten op ons en wij zijn er huiverig voor hen teleur te stellen. En toch, zegt Ruti, kan het riskeren van deze teleurstellingen op de lange duur de verstandigste en barmhartigste weg zijn. Ten eerste omdat het negeren van ons verlangen kan leiden tot een violente breuk in een latere fase van het leven. Ten tweede, omdat we vanuit de volheid van een bezield leven het meest in staat zijn om gul te delen met onze geliefden en bij te dragen aan de gemeenschap in het algemeen. En omgekeerd, hoe opener en intiemer onze relaties, hoe meer mogelijkheden zij ons bieden om contact te maken met ontkende trauma's in onszelf en die te integreren.
Ik beleef de overgangstijd niet als een test. Ik associeer ze evenmin met schuld. Overvloed, gulheid, barmhartigheid, intimiteit, dankbaarheid, grote gezondheid ... Dat zijn de woorden die ik verbind met de echo die klinkt vanuit het 'nog niet'.
​
Romantiseer ik het liminale? Misschien. Want terwijl ik hier over aan het prakkezeren ben, valt een andere brief in mijn virtueel postvakje: "Ik moet leren leven met depressie, in plaats van te wachten tot het over is. En dat is niet makkelijk. Ik weet dat ik altijd de kantjes eraf wil lopen (en jij weet dat ook), dus ik wil altijd te snel herstellen, ik wil klaar en gezond zijn en als dat niet gebeurt, als de dingen in de soep draaien, heb ik heel weinig energie en veerkracht. Ik vind mijn verhaal saai en vermoeiend, ik ben het zat om steeds maar weer moe te zijn (...) ik weet dat het zal gebeuren, maar ik heb tijd nodig. En tijd is wat ik niet heb. Maar ik weet steeds beter hoe ik moet herstellen. Dus ik heb er ook vertrouwen in dat het zal gebeuren.
Het is alleen niet makkelijk."
​
Over een vicieuze cirkel gesproken. Onze levenskracht zit net daar waar het heersende mens- en maatschappijbeeld liefst zo snel mogelijk aan voorbij gaat. Die blindheid en intolerantie voor onzekerheid duwt ons dan in de negatieve liminaliteit van depressie en burnout. En toch. In haar boek 'The Joy of Burnout' ziet Dina Glouberman een grote kans in depressie. Het is een uitnodiging om de slappe spier die ons helpt om in liminale waarachtigheid te leven weer te gaan trainen. Er is geen snelle oplossing en geen vaste bestemming. Falen is onderdeel van het nieuwe spel. De valkuil is om de ene obsessieve manier van streven in te ruilen voor een andere: " ... als we denken aan waarachtig leven als iets wat we voor eens en voor altijd kunnen bereiken en perfect kunnen doen, hebben we alleen maar een nieuw 'moeten' toegevoegd aan de stapel 'moeten' die ons al opbrandt."
​
Ik hou van de Mexicaanse kunstenaar Miguel Condé die zegt: "I'm just a salad of comings and goings", en vanuit die houding van dankbare berusting elke dag naar zijn studio gaat, in het vertrouwen dat zich daar iets betekenisvol en revitaliserend zal manifesteren. En als dat niet het geval is gewoon een paar uurtjes doorbrengt met doeken op spieramen te spannen.
​
Philippe, hoe help jij om die houding van berusting en barmhartigheid binnen te brengen in de organisaties die je uitnodigen om met hen te werken?
Met een warme groet,
Philippe
***
Philippe Bailleur aan Silvia Prins
​
Hey Saskia, Philippe en Silvia
​
Ik had wat kauw tijd nodig om verder te kunnen bouwen op jullie brieven. En nu ik begin te schrijven is het toch wat zoeken naar de juiste start. Hier gaan we. Ik merk dat ik de liminale fase zie als deel van een cyclisch proces. Er zijn verschillende manieren om er woorden aan te geven maar laten we het voor alle gemak houden bij de seizoenen, startend bij het seizoen dat nu op haar einde loopt:
​
-
Herfst: loslaten, afscheid nemen, afronden, …
-
Winter: dood, stilte, herbronnen, voorbereiden, …
-
Lente: kiemen, schieten, ontwaken, …
-
Zomer: oogsten, vieren, genieten, ...
​
De liminale fase waar jullie naar verwijzen, het ondertussen, koppel ik dan even aan de winter. De voorbije dagen ben ik verschillende keren gaan joggen met onze hond Billie. De kleuren van de herfst zijn bijzonder, zeker dit jaar. De grond ligt vol bladeren die nu beginnen te rotten met wat hulp van paddestoelen en schimmels. Zo vormen die rottende bladeren - je kan het echt ruiken - de humus voor de lente.
​
Ik merk dat ik eigenlijk geen voorkeur heb voor het ene of het andere seizoen. Zij het nu in zijn letterlijke of zijn figuurlijke gedaante. Ik merk dat ik vooral verbonden ben met de cyclus en paniekerig wordt als die cyclus stil valt of stil zou kunnen vallen. Dat betekent concreet dat ik vaak zelf aan het wiel draai en afscheid neem van iets waar ik me nog een tijdje zou kunnen aan vastklampen. Ik denk eigenlijk dat ik vaak wat langer zou kunnen genieten van dingen die in de zomer fase zitten. Ik denk hierbij aan een aantal lange opleidingen die ik stopgezet heb terwijl die nog goed gevuld raakten. Ik denk hierbij ook aan mijn eerste boek. Op een bepaald moment wou ik mijn energie op het nieuwe richten en dan voelde ik gewoon dat ik dingen los te laten had.
​
Zo voel ik dat ik momenteel terug op een overgang zit voor een aantal zaken. Ik hou eigenlijk wel van dat gevoel. Je weet dat iets zijn bestemming aan het bereiken is en je hebt nog geen helder zicht op wat wil kiemen. Je wordt dus voortdurend verrast. Het leven ontvouwt zich voor je neus terwijl je het leeft en iets groters je meeneemt. Ik ben trouwens bijzonder blij met dat ‘grotere’ want als ik koppig het stuur zelf zou zijn blijven vast houden dan was ik waarschijnlijk al lang de bocht uit gegaan.
​
Ter verduidelijking. Ik hou ervan om het wiel zelf in beweging te houden of te zetten. Soms komt er iets op mijn pad waar ik zelf niet voor kies - corona is daar een mooi voorbeeld van. Als de prikkel van buiten komt - het ‘hogere’ of ‘grotere’ van zonet is voor mij iets dat meer van binnen komt - dan kan ik echt rigide en koppig worden. Je kan niet geloven hoe ik me emotioneel/mentaal/psychologisch verzet heb tegen een aantal corona-gerelateerde dingen zoals de maatregelen, de quarantaine, het virtueel werken, … . Let wel, ik heb me niet aangesloten bij de tegenbeweging. Ik doel vooral op het intrapsychische proces hier.
Gelukkig plopt er dan plots een diep vertrouwen in mij naar boven - ik wou dat dat sneller kwam - waardoor ik me kan overgeven. Dat diepe vertrouwen is ontstaan door te merken dat ik in the end wel op mijn pootjes terecht zal komen en/of voldoende creativiteit of ondernemerschap heb om mijn draai terug te vinden.
En ook hier maak ik graag een kanttekening bij. Dit lijkt allemaal heel vlot te gaan en dat is het ondertussen ook - for the time being - maar weet dat het niet altijd zo geweest is. Als ik mezelf terug schiet in de tijd dan kom ik bij een versie van mezelf die extreem verkrampt en angstig kon zijn. Die verkramping heeft zich ooit vertaald in fysieke pijn tot iemand - een healer - me vlakaf zei: “Hoelang ga je je nog verzetten tegen dat wat zich doorheen jou wil manifesteren.”
​
Dit soort gidsen onderweg - zij het nu onder de vorm van coaches, healers, therapeuten, … - zijn en blijven ongelofelijk belangrijk voor mij om te blijven vertrouwen op dat rond draaiiende wiel. Daarnaast boorde ik vrij vroeg ik mijn leven de spirituele dimensie aan. Aardse spiritualiteit eerder dan zweverige spiritualiteit (die voor mij eerder een vlucht is). Ik voel me - al van vrij jonge leeftijd - gegidst en daar ben ik bijzonder dankbaar voor. Daar zou ik nog bijzonder veel over kunnen schrijven maar dat is misschien iets voor later ...
​
Om nog even verder te gaan op dat wiel. Ik leg even een hypothese voor. Alles verloopt doorheen de eerder aangehaalde fases. Sommige cycli zijn groot en lang, denk bv. aan het Romeinse Rijk. Sommige cycli zijn dan weer klein en kort. Denk aan het verloop van de dag. Ook als het gaat over transformatie kan je er zo naar kijken. Soms beland je integraal, met heel je hebben en houden in een crisis. Wat ik me dan afvraag … is dat een grote crisis of is dat een grote crisis omdat tal van kleine transformatie prikjes genegeerd werden? Vergelijk het met het onderhoud van een tuin. Als je die regelmatig onderhoud en zelfs af en toe iets bij plant, wegneemt, snoeit, … dan evolueert die tuin stap voor stap tot iets helemaal anders zonder echte breuklijnen. Als je er niet toe komt - for whatever reason - dan wordt je plots geconfronteerd met een tuin die een jungle geworden is waar je dan bijzonder veel werk aan hebt.
​
Iets in mij - but I could be wrong (maar het is een keuze die ik lijk gemaakt te hebben vermoedelijk na een intense crisis) - kiest ervoor om voortdurend sensitief te zijn voor kleine signalen en uitnodigingen. Dit houdt me in beweging, het geeft me het gevoel te leven. Als ik dat niet voel of ervaar, zou ik wel eens heel snel in een diepe, donkere put kunnen vallen.
​
Ter afronding. In spirituele tradities heeft men het wel eens over The Dark Night of the Soul. Hier zit ook een link met de Hero’s Journey. Net door me hierin te verdiepen, lijk ik houvast gevonden te hebben - so far - in die minder evidente wereld, het ondertussen. Misschien is dat ook een reden waarom ik af en toe zelf in het onbekende duik. Een boekje dat me daar heel erg bij heeft geholpen is “The Dip” van Seth Godin. In essentie start het boekje met het verbrijzelen van de overtuiging “Winners Never Quit.” Blijkbaar is het eerder: “Winners know when to stick and when to quit.” Die laatste overtuiging heeft me al heel erg geholpen. Hoe?
​
Als je in een donkere periode bent terecht gekomen, dan is het de kunst om snel te ‘sensen’ of het een Dip is of een Doodlopende Straat (un cul-de-sac). Als het een cul-de-sac blijkt te zijn dan voel ik dat snel maar vaak ben ik te koppig om dat toe te geven of doet het mij teveel pijn en blijf ik halsstarrig proberen om dat wat ik in de lucht wil krijgen toch in de lucht te krijgen. Dat leidt dan tot onnodig gedoe en verdriet - die vaak nog lang kan nazinderen - terwijl ik diep van binnen al lang gevoeld had dat … you get my point. Dus, als het een
cul-de-sac blijkt te zijn en dat voel je eigenlijk vrij snel, leave it behind and go. Wat me ook nog kan tegenhouden is mijn interne criticus met woorden als: “Dat is wel arrogant zulle dat
jij de bal nu al dropt of de stekker er al uit trekt of … wie denk jij wel dat je bent.” Terwijl ik het schrijf voel ik zelfs wat onzekerheid over hoe jullie mogelijks mijn tekst gaan lezen.
​
Als het een Dip blijkt te zijn dan is het goed om door te gaan want die Dip zal je - spreekwoordelijk - rijker maken, klaarmaken voor een volgende fase. Oh, daar heb ik zo’n mooie ervaringen mee. Sommige dingen kan je immers alleen maar langs die weg leren. Niet zomaar dat dit format in veel boeken en films telkens weer blijkt terug te keren.
​
Rest de vraag, hoe weet je nu in godsnaam of iets een Dip of un-cul-de-sac is? Dat is voor mij een kernvraag en met die vraag ben ik op vrij jonge leeftijd - door omstandigheden - aan de slag gegaan. Wie wil je zijn? Waarop wil je terugblikken op het einde van je leven? Welke steen wil je verleggen (en geen is helemaal goed, trouwens)? Telkens weer als ik op een spreekwoordelijk kruispunt sta, stel ik me die vraag. Ik kijk even in de ogen van de dood, hoe ver of dichtbij in de tijd die ook moge zijn en dan beslis ik. In die zin ben ik geen uitsteller of plannen maker. Als het licht morgen uitgaat, dan ga ik voldaan naar de overkant …
​
Zo maak ik het onderscheid tussen een Dip of een cul-de-sac. Als ik door een lastige periode ga maar ik voel dat het mij dichter brengt bij wie en hoe ik wil zijn, dan zet ik door. Doorheen de jaren leerde ik dat de volgende stap wel zichtbaar wordt als ik klaar ben om die stap te zetten. Als ik niet klaar ben dan blijft er mist rond mijn hoofd hangen. Kon ik dat maar vertellen aan mijn jongere zelf … Ik hoop alvast dat onze twee kinderen daar iets van oppikken en tegelijkertijd gaan zij hun pad moeten ‘carven’. Het pad ontvouwt zich immers al wandelend.
​
Diep dankbaar dat ik zo kan leven … laat het wiel maar draaien. Dank om dit schrijfproces te initiëren.
​
Philippe
***
​
Silvia Prins aan Bert Smits
​
Dag Saskia, Philippe, Philippe en Bert,
​
Mijn excuses voor de vertraging in deze inspirerende brieven ketting. Ik merk nu de kerstvakantie is begonnen, dat er voor mij pas mentale ruimte is ontstaan om met het ondertussen bezig te zijn. Te veel bezig met alles wat nog af moest, ook wat schrik of ik het jaar financieel zou ‘halen’... Stress, angst en de fysieke spanning die daarbij hoort belemmeren het kunnen ‘zakken’ in iets. Gisteren, nadat ik mijn laatste ‘zoom’ van het jaar had afgerond, heb ik dan ook eens heel diep uitgeademd. Een cyclus die afgerond is. Voor nu toch even.
​
Jullie brieven roepen van alles in me op. Het schiet alle kanten op. Ik probeer mijn associaties wat te ordenen.
​
Voor mij is deze periode, die we kerstvakantie noemen, de tijd bij uitstek om te ‘winteren’. Even niets moeten. Laten bezinken. Terugblikken op wat was. Contact maken met een onderstroom van kleine tintelingen, stroompjes van verlangen, dingetjes die schuren en die iets aangeven van wat zich wil manifesteren. Ik weet het nog niet. Mijn valkuil is om te snel beslissingen te nemen en te voortvarend premature ideeën te willen materialiseren. Vanuit ongeduld, greep willen en in actie willen komen. Ik gun mezelf deze periode om het nog niet te moeten weten. Het Voelt als een luxe, maar eigenlijk is het zo wezenlijk. Vervellen, afpellen, naar de kern gaan, contact maken met wat er echt toe doet.
​
Het doet me denken aan wat de Gestalt zo mooi de ‘vruchtbare leegte’ noemt. De plek vol potentieel waar alles nog mogelijk is. En dit vraagt dat je recht doet aan de fase die ervoor komt (de contactcyclus): het afronden, integreren, conclusies trekken, rust nemen en een punt zetten. Gisterenmiddag heb ik mijn mailboxen leeggemaakt, afgeronde dossiers geklasseerd, offertes die tot niets hebben geleid in de prullenbak gegooid en mijn bureau opgeruimd. Dat brengt me rust.
​
Sinds Corona heb ik een hobbie. Ik volg lessen fotografie aan de academie. Daar kom ik hetzelfde tegen. We moeten weer leren (!) om te vertrekken vanuit de leegte. Pure Gestalt dus. De opdracht was bijvoorbeeld om op het stationsplein van Leuven, waar je totaal overprikkeld wordt door alle visuele, auditieve en olfactieve stimuli, een rustpunt te zoeken (en daar een foto van te maken). En dan op zoek te gaan naar een punt. En een lijn. En een driehoek, vierkant, enz. Vertrekken vanuit leegte om iets te laten ontstaan.
​
Ik merk dan hoe blij ik word dat dezelfde wezenlijke thema’s terugkomen in alle aspecten van mijn leven. Een paar jaar geleden heb ik een yoga docentenopleiding gedaan. En ook daar gaat het weer over de essentie: adem, contact met jezelf, verwondering, aanvaarden wat er nu is, verbinding met het geheel.
​
Professioneel kom ik het ondertussen ook tegen. Of liever: ik probeer de voorwaarden voor een ondertussen te creëren. Tijd en ruimte om samen te zitten, te voelen hoe het met ons is, stil te zijn en te ontdekken wat er wil ontstaan. ‘Emergence’ vind ik een mooi woord. En ook ‘potential space’ (Winnicott). De ruimte waarin we loslaten wat was, nog niet weten wat er komt, kunnen experimenteren met ideeën zonder dat ze gerealiseerd moeten worden. Zoals kinderen de ruimte hebben om te spelen, waardoor ze creatief leren zijn.
​
Spelen met conflicten. De illusie van een ‘oorzaak’ en een ‘oplossing’ loslaten. De ‘waarheidsbevinding’ achterlaten en samen nieuwsgierig zijn naar wat er ontstaat. ‘Niemand heeft monopolie op de waarheid’ zeggen ze in de Deep Democracy. Dat vinden mensen moeilijk. Controle loslaten, uit het eigen grote gelijk stappen, projecties terugnemen, zich openstellen voor andere waarheden en in het niet-weten durven stappen. “Vertragen om daarna te kunnen versnellen”: dit soort mantra’s roep ik regelmatig. En als mensen vertragen beginnen ze te voelen. Voor velen is dit doodeng. Snelheid is weglopen van de leegte van het ondertussen.
​
Is het door Corona, maar het is de laatste tijd steeds minder vaak voorgekomen, deze bijzondere momenten. De dominante logica en de dwingende cultuur in veel organisaties zitten in de weg van het ondertussen. Het conflict moet snel opgelost. We moeten het verleden achterlaten, de pagina omslaan, met een blanco blad beginnen, vergeven en vergeten. Er moeten actieplannen gemaakt worden en er moet positief naar de toekomst gekeken worden. Deze rush zit zo in de weg van echt contact, leren uit wat ons is overkomen, nieuwe bewuste keuzes maken.
​
Je voelt mijn frustratie. Ik merk bij mezelf dat ik me stilaan terugplooi op individueel werk, waar het veiliger en rustiger is voor mensen. Wat me wel voldoening geeft is een veilige plek bieden waar mensen even zichzelf mogen zijn, kwetsbaar en zoekend. Het niet hoeven te weten. Even in het ongemak van wat er nog niet is kunnen verwijlen, ondersteund door iemand die getuige is, gewoon aanwezig is.
​
Ik zit nu in een transitieperiode. Ik wil alleen nog doen waar ik echt in geloof en wat me blij maakt. Geen ‘klussen’ doen, maar waarde toevoegen. Geen oplossingen bieden, maar duurzame verandering op een discrete manier mogelijk maken. Dat is mijn ondertussen. Zoekend naar een nieuwe vorm die - daar vertrouw ik op - zal ontstaan als ik maar geduldig durf te zijn.
​
Ook in mijn persoonlijk leven zit ik in het ondertussen. Een transitiefase die al heel lang duurt. Met kinderen die hun draai in de maatschappij en in het leven niet vinden. Jonge mensen die regelmatig crashen en dan toch weer opstaan. Op zoek naar een plek en betekenis in deze dolgedraaide wereld. En ik sta aan de kant. Ik ben er als ze een veilige haven nodig hebben en even willen schuilen. Van mijn kinderen heb ik geleerd om de moeilijkheden niet op te moeten lossen. Ze willen dat ik er gewoon ‘ben’ en het ‘niet-weten-hoe-verder’ kan verdragen, samen met hen. Een heel bijzondere reis hebben we samen al afgelegd. Zij zijn mijn leermeesters.
​
Hierdoor staat mijn eigen leven een beetje ‘on hold’. De natuurlijke stap naar het lege nest, ruimte voor een nieuwe levensfase met nieuwe mogelijkheden laat lang op zich wachten. Het is een uitdaging (zo heet dat dan!) om in dit ondertussen toch verder mijn leven te leiden, zonder de angst voor wat er zou kunnen gebeuren me te laten verlammen.
​
Het is onverwachts, zo op deze vroege kerstochtend, een heel verhaal geworden.
​
Wens jullie warme dagen in deze winterse transitieperiode.
Liefs, Silvia
***
Bert Smits aan Lies Lambert
​
Beste Saskia, Philippe, Philippe, Silvia en Lies,
​
Het is vandaag 12 februari 2023 wat maakt dat deze brievenketting ondertussen al een periode van 16 maanden overspant. Dat is een ongelofelijk lange periode in deze alsmaar sneller draaiende wereld. Iets waar ik straks graag wat dieper op inga. Eerst wil ik ingaan op mijn eigen transitieperiode. Ik merk dat ik momenteel en dat al ruim een jaar of misschien wel langer in een overgangs- en dus liminale fase zit. Een periode die ik herken omdat ik ze al minstens 2x in mijn leven heb meegemaakt. Het gaat om een fase waarin ik werkelijk alles in vraag stel. Op identiteitsniveau zit ik op een ‘weer’. Ik voel dat ik ergens ‘door te groeien’ heb maar dat ik nog niet weet hoe en naar waar precies. Het maakt me onrustig.
​
Wat ik wel herken Philippe is dat ik met het ouder worden ‘ervaring’ heb opgedaan in dat groeien. Dat maakt dat ik meer vertrouwen heb in het feit dat plots de mist zal opklaren en ik weet wat me te doen staat opdat alles weer kan stromen. Voor mij gaat het om een drang en een zoektocht om nog voller mijn potentieel te realiseren in relatie tot de wereld waarin we leven. Het voelt echt alsof ik een opdracht aan het krijgen ben maar dat ik mijn ontvanger nog niet op de juiste frequentie krijg afgestemd. Eens dat lukt dan resoneert alles weer en kan alle energie en aandacht opnieuw naar buiten gaan. Voorlopig zit er nog ruis op de lijn en dat is ok. Soms voel ik de resonantie en dan weer niet. Wat ik in elk geval niet mag doen, is dat proces te proberen versnellen. Het enige wat ik kan doen is zoals Sylvia zegt de juiste context creëren om de kans te vergroten dat het me lukt. Dat is overigens ook het enige dat wij kunnen doen in ons werk: de ‘juiste’ randvoorwaarden creëren opdat de kans vergroot dat het lukt.
​
Ben er overigens van overtuigd dat heel wat zaken uiteindelijk in ‘balans’ komen Philippe: dat is de essentie van onze natuurlijke en sociale systemen . Het verschil zit hem in de ‘kost’. Hoeveel pijn en miserie moet iemand, moeten we ervaren - hoeveel moet er kapot gaan - alvorens er ‘ruimte’ of ‘ontvankelijkheid’ ontstaat voor het nieuwe om te groeien? Daar zit wat mij betreft de essentie van ons werk: zorgen dat systeemovergangen met minder pijn, schade en dus tegen een lagere kost kunnen verlopen.
En om dat te kunnen realiseren zijn er leiders en systemen nodig met ‘ervaring’, wijsheid, het vermogen om te leren en te reflecteren.
​
Als ik dat op een persoonlijk niveau beschouw zou je kunnen stellen dat mijn eigen ‘overgangsfase’ tussen mijn 11 en 13 jaar onwaarschijnlijk heftig is geweest. Het was ‘alles’ of ‘niks’. Op dat moment bevond ik me in een haast agressieve roekeloze periode waarin ik mijn eigen lijf (letterlijk) en dus leven zou geven om ergens door te geraken. Een periode waarin mijn ego het zo wat overgenomen had. Het was een harde hand gecombineerd met een ‘open’ deur (een uitnodiging voor een 2e kans) die me heeft gedreven naar de jonge man die ik tot mijn 30 ongeveer ben geweest. Onvervaard, strategisch en creatief de wereld bestormend wist ik me door mijn middelbare school, universitaire studies en de eerste 7 jaar van mijn loopbaan te loodsen. Totdat ik abrupt tot stilstand kwam. Volledige onverwacht tijdens mijn periode binnen Kessels & Smit. Na een ongelofelijke entree lukte plots niks meer. De klanten vonden wat ik vertelde nog wel razend interessant maar kozen toch voor de veilige ietwat saaie concurrent. Mijn werk droogde op, de bankrekening ook samen met mijn zelfvertrouwen. Totdat ook ik in het duister tastend, boos, verdrietig en verward - bang om mijn talenten die me tot dat punt hadden gebracht te verliezen - een wijze vrouw tegenkwam. Ik vermoed dat ze zichzelf - alvast toen niet - zo zou omschrijven maar met wat ze zei en het moment waarop ze het zei (ik zag geen uitweg meer) toonde ze me de weg. Opnieuw een open deur waar ik ‘verveld’ herboren door kon stappen. Het ging om een heel heftige periode - zij het minder heftig - dan mijn 18 jaar jonger ik had meegemaakt. Ik voelde me nadien ook herboren, rustig en ‘in control’. In die mate dat ik zeker wist en voelde wat me te doen stond.
​
En nu opnieuw 11 à 12 jaar later voel ik dat ik voor een soortgelijke ‘groei’ sta. Ik voel dat deze belangrijk is maar niet bedreigend. Onontkoombaar dat wel. In dat groeien blijf ik in beweging en loop ik geregeld vast in ‘een cul-de-sac’. Ondertussen weet ik dat ik gerust ‘mild’ mag zijn voor mezelf. Ik weet ook er geen ‘rechtdoor’ is. Iets wat ik aan den lijve mocht ondervinden tijdens mijn opleiding zeilen. Een onwaarschijnlijk rijke ervaring die mee aan den lijve heeft doen voelen wat de kracht is van de natuur maar ook hoe je desondanks toch naar een veilige have kan varen. Eén oefening in het bijzonder is de me daarin bijgebleven en heeft wel een parallel met Silvia haar lessen fotografie met name: ‘op merkenlijn varen. De bedoeling is om zonder kompas ‘op ‘t zicht’ de haven binnen te varen daarbij gebruikmakend van 2 rustpunten aan land die je telkens in één lijn moet trachten te houden. Wanneer je zeilt zijn de stroming én wind twee factoren waar je rekening mee moet houden. Beiden zijn vaak onzichtbare maar erg dwingende krachten. Ze hebben één ding gemeen: je mag er niet tegen ingaan. Je gebruikt ze door er in mee te gaan en ze wisselend in te zetten om al zigzaggend naar jouw rustpunt te varen. Zo is het ook met het realiseren van onze doelen in het leven.
​
Ondertussen voel ik me al ‘meer ervaren’ als zeiler in het leven waardoor ik niet meteen panikeer of krampachtig probeer ‘binnen’ te varen. Ik ben ondertussen al een tijdje op zee en zal er nog even blijven…. Mogelijk duikt er nog een onverwachte storm op die me bijna of misschien wel helemaal kopje onder duwt. Dat is iets waar ik weinig controle over heb. Wat ik wel kan doen is zeilen - genieten van het ondertussen - en wanneer iemand de deur opent naar huis varen.
​
Dit voelt als een mooi einde van mijn brief en tegelijk moet er me nog iets van het hart. Ik voel dat mijn eigen zoektocht meer dan ooit ‘gelijk loopt’ met het ondertussen waarin onze wereld momenteel zit. Het gaat om ons werk: het begeleiden van transitieprocessen. We bevinden ons met z’n allen op een woelige zee in de chaos navigerend van de ene systeemcrisis naar de andere. Het systeem is bezig met wat ik ‘de grote correctie’ noem. Het is uit balans en er is weinig dat nog klopt. De polen worden groter en het midden droogt op. Als bruggenbouwers zijn het enorme uitdagende - bijna onmogelijke - tijden. Wat aan mij trekt is: spring ik op de barricaden om mee met wie wil en er klaar voor is te zwemmen naar de deur? Zien we al een deur? En wat is mij/onze job daarin? Bouwen wij de boot? Moet ik/moeten we leiden? Of moet ik/moeten we leiders begeleiden? Of beiden? Of nog iets anders?
​
Ik ben laatst erg getroffen door het werk van de Duitse socioloog Hartmut Rosa ‘Leven in tijden van versnelling’. Een essay waarin hij betoogt dat het leven alsmaar sneller gaat: de snelheid van technologische innovatie neemt toe, maatschappelijke posities en waarden veranderen in een hoog tempo en we zijn steeds onderweg naar nieuwer en beter. Tegelijk beschrijft hij hoe in deze versnellingen steeds meer ‘vervreemden’ van onszelf als mens als samenleving. We zijn op een punt aan gekomen waarin het ‘nu’ gekrompen is dat haast niets en waarin we geen nieuwe betekenisvolle ‘ervaringen’ dreigen op te doen. We rijgen de ene belevenis aan de andere zonder dat er iets beklijft. We versnellen en zijn tegelijkertijd in een toestand van ‘razende’ stilstand aangekomen. We hebben geen tijd om dat te doen wat we echt willen doen en voelen ons verplicht om dingen te doen die er niet toe doen. Hij beschrijft de versnelling als een gevoelde dictatoriale natuurwet hoewel er niks natuurlijk aan is.
We bevinden ons momenteel in het ‘oog van de orkaan’ zou Jan Rotmans stellen. Een punt waar er geen wind en ook haast geen stroming is. Alles valt stil maar wij voelen ons meer dan ooit onrustig, opgejaagd verloren en gedesoriënteerd. Er is geen vooruit en achteruit. Als dat de plek is waarin wij ons als mensheid bevinden: wat is dan mijn/onze rol? Dat houdt me bezig? Wat staat mij/ons te doen?
​
Een ding weet ik al langer en lees ik nu ook in het werk van Rosa: we vinden dat antwoord niet door het krampachtig te zoeken buiten ons zelf. Het antwoord vinden we als we goed luisteren in onze ziel. Daarvoor is vertraging cruciaal. Het kan ons toelaten om connectie te maken met wat we als zinvol ervaren en dat is het leven zelf. Ons leven en dat van al het leven rondom ons heen nu maar dus ook geworteld in het verleden reikend naar een toekomst. Op dat moment ontstaat er zoiets als ‘resonantie’ het gevoel dat alles klopt, dat we deel uitmaken van een geheel, dat alles zin heeft. Er zijn volgens Rosa drie bronnen die ons hierin kunnen helpen: religie, kunst en natuur. En laten het nu net die bronnen zijn die vandaag ongelofelijk onder druk staan. Ik voel in elk geval ‘resonantie’ wanneer ik mijn schouders probeer te zetten onder het versterken van ons ‘onderwijs’ onze democratie, onze planeet en religiositeit in onze samenleving.
​
Ik ben blij dat ik op dit moment jullie deze brief kan bezorgen. Ik weet niet of wat ik schrijf resoneert of betekenis heeft voor jullie maar ik vertrouw erop dat jullie feedback mij in elk geval zullen helpen tijdens mijn verblijf in het ‘Ondertussen’.
Warme groet
Bert
***
Lies Lambert aan de voorgaande schrijvers, 28 februari 2023
​
Dag Saskia, Philippe, Philippe, Silvia en Bert
Wauw. Ik las zonet al jullie brieven nog eens door. Ongelooflijk hoe rijk jullie het ondertussen hebben beschreven. Er zit een romantisch luik aan met woorden als curiositeit en dankbaarheid, overvloed en gulheid, barmhartigheid en vertrouwen, ruimte en ontvankelijkheid, verrassen en overgeven. Ik herken het enthousiasme als niet weten nog toegestaan is, alle wegen nog open liggen, elke mogelijke toekomst nog in de verte mogelijk is. Tegelijkertijd beschrijven jullie ook de schaduwzijde: twijfelen en onzekerheid, ongemak en ongemaksdulding, vervellen en blootstellen, koppig vasthouden en verzet, een dip of een cul-de-sac, ongeduld en willen versnellen, kwetsbaar en zoekend, niet weten en falen, pijn en schade met een kostprijs. Voor mij valt het ook vaak samen met de winter, een donkere periode waarin je het soms tot op je bot koud hebt, waar geen straaltje zon doorkomt en de donkerte oneindig lijkt. Soms beneemt het me letterlijk de adem. Het ondertussen is volgens mij niet het ene of het andere, het is het ene én het andere. Overvloedig en rauw, perspectief biedend en donker, hoopgevend en pijnlijk. Net zoals het een proces is waar je hoofd, buik, hart en ziel voor nodig hebt. Je hoofd kan verbeelden en bedenken, je buik voelen, je hart overlopen of bevriezen en je ziel als anker.
​
Jullie beschrijven het liminale als een cyclus. Een cyclus die je doorheen je leven meermaals doorloopt en die de basis vormt voor een gezond leven. Toen de kinderen klein waren, kreeg ik het boek oei, ik groei cadeau. Met alle groeispurtjes van een baby er mooi in beschreven. Het is een fase, zeiden we dan om elkaar moed in te spreken. Het boek stopt op drie jaar. Maar bij mijn kinderen, ondertussen 10 en 12, en ook bij mezelf en in mijn omgeving zie ik die groeispurtjes nog steeds terugkomen, ze blijven levenslang, denk ik. Een periode dat het schuurt aan alle kanten, dat je niet meer past in het leven. Eerst lijkt het alsof de buitenwereld wringt, maar uiteindelijk blijk je het zelf te zijn. Het kan groots en heftig, zoals Bert toen hij 11 was, maar ook in kleine prikjes zoals Philippe beschrijft. Het is ook een periode van loslaten, bewust stoppen met iets en afscheid nemen, begraven om ruimte te kunnen maken voor iets anders. En net zoals er dan plots knoppen aan de bomen komen, zie je ineens de volgende stap. Voel je dat er meer rust en balans is. Emergentie. Post liminal growth.
​
Ik lees over het ondertussen met een kleine o en Ondertussens die je pad verleggen. Zelf ben zit ik in een ondertussen die ergens tussen een kleine o en een grote O hangt. De speldenprikken van de afgelopen jaren hoopten op. Halvelings liet ik ze toe. Tot deze kerst mijn beide oma’s verwacht en onverwacht stierven. Ik stond stil en werd even helemaal overspoeld. De speldenprikken lieten zich niet meer negeren én werden tegelijkertijd in perspectief gezet. Zoals Philippe ook al aangaf, met de dood voor ogen, worden tegels en paden zichtbaar. Rust en ruimte, gegund door mezelf en mijn omgeving, laten stilaan de mist optrekken.
In elke brief komt het woord vertrouwen naar boven. Diep vertrouwen dat je een weg af te leggen hebt en dat die ergens toe leidt. Zelfs al passeer je eerst enkele cul-de-sacs. Weten dat er op een bepaalde moment een tegel zal oplichten, die me, als ik er klaar voor bent, de volgende stap laat nemen. Soms moet je even (of lang) stilstaan om hem te zien. Soms enkele omwegen maken voor je hem tegenkomt. Zelf worstel ik wel met stilstaan en in beweging blijven. En toch is er altijd wel een klein (of iets) groter teken tegen dat richting geeft.
​
Wat Saskia, Silvia en Philippe aanhalen is oh zo belangrijk: de gidsen onderweg. Diegene of datgene die je houvast bieden, die een veilige cocon creëren. Bakens die het soms pikdonkere pad verlichten. Ze hoeven niets te doen, er gewoon zijn is voldoende. Holding Space. Wat ik in mijn leven ook regelmatig ervaar is dat ik, al ben ik soms persoonlijk ook even helemaal de weg kwijt en heel veel nood heb aan bakens of gidsen op mijn weg, het toch nog altijd mogelijk is om ‘holding space’ te houden voor anderen in hun verhaal zitten. Het uitreiken en iets blijven betekenen voor anderen, al zit je zelf in een ondertussen met of zonder grote O, is een waardevolle ervaring. Het houdt me in verbinding met een groter geheel en zorgt voor een ander perspectief.
​
Het ondertussen is iets heel individueels zoals de verhalen van alle schrijvers aantonen. Zoals Silvia en Bert terecht aankaarten, we leven ook in een maatschappelijk ondertussen. De frustratie van jou, Silvia, voel ik ook. Kunnen we dan nu systeemfouten uit de wereld helpen, liefst in één namiddag? Ik word dol van de verwachtingen die leven en druk die ons opgelegd wordt. Ons als mens, organisatie, begeleider van transities… Wat een verademing als je schrijft Philippe: “Er is geen snelle oplossing en geen vaste bestemming. Falen is onderdeel van het nieuwe spel.” Laat ons collectief het idee loslaten dat wij de tijd die iets nodig heeft kunnen bepalen. De uitdaging die je benoemt, Bert, herken ik zeker. De hele maatschappij, economie, het ganse klimaat zit in een transitieperiode. Kunst, religie en natuur, haal je aan Bert.
​
Hoe sneller de wereld, hoe minder ik mijn plaats vind, hoe meer ik nood heb aan de natuur. Als je dan het boek van Natural Intelligence van Leen Gorissen erop naleest, dan groeit er hoop. Het ondertussen zit in het eeuwenoude leven van onze planeet en onze natuur. Eeuwenlange ervaring met groeien, bloeien, sterven en weer ontstaan. Als de tijd daar is, komt de zon weer op. Je leest het in de seizoenen: de herfst om afscheid te nemen, de winter om stil te staan, de lente om te bloeien en de zomer om te oogsten. Je herkent het in de riten van verschillende culturen. Ze creëren een ondertussen door je terug te trekken in de natuur en eenvoudig op het ritme ervan te leven. Vertrouwen dat de natuur je geeft wat je nodig hebt om te overleven en te ontpoppen in een nieuw gedaante. Je leest het in de verhalen van al deze brievenschrijvers. Het ondertussen als deel van de cyclus van het leven. Laat ons in dit maatschappelijke ondertussen naar buiten kijken. Observeer de patronen, de ritmiek, de overgave. Wat kunnen we leren en hoe kunnen we het vertalen naar de uitdagingen die vandaag op ons bord liggen? Laat ons nog maar even dwalen, leren, experimenteren en schuren en vertrouw dat de volgende stap zich zal tonen.
​
Dankjewel Saskia, Philippe, Philippe, Silvia en Bert om me mee te nemen op een reis door het ondertussen en in jullie persoonlijke verhalen. Om me patronen en paden te laten herkennen, me een glimp van jullie innerlijke worstelen te gunnen. Anderhalf jaar heeft deze brievenketting omsloten, tussen de eerste 4 brieven en de laatste 2 ligt ook een ondertussen. Een periode waarin herfst, winter, lente, zomer, nog een herfst en winter elkaar afwisselden.
​
Vandaag scheen de zon en genoot ik van de krokussen die in de tuin verschenen.
Vandaag postte ik de eerste brief op onze brievenblog.
Vandaag schreef ik deze laatste brief.
​
Het ga jullie goed.
Tot in een volgend ondertussen.
​
Liefs,
Lies​